Home

Het ontstaan…

 

Vlaanderen wordt op het ogenblik overstelpt door een hele waaier van gevechtssporten. De Makoto Ryu wil een antwoord bieden aan deze ongecontroleerde wildgroei van allerlei ju-jutsustijlen. Wim Van Dooren, stichter van de Makoto Ryu, beoefende jarenlang verschillende budostijlen, en begaf zich vaak naar Japan zelf. Door zich steeds verder te oefenen en te specialiseren in allerlei verschillende budosporten, kreeg hij een breed en gefundeerd inzicht in de ju-jutsu.

 

Clubs die reeds jarenlang bezig waren met het beoefenen van de ju jutsu ondervonden tijdens hun trainingen allerlei tekorten, sommige technieken waren alles behalve efficiënt. Wim Van Dooren ging, steunend op zijn jarenlange ervaring, hierop verder werken en ontwikkelde de Makoto Ryu stijl.

 

De Makoto Ryu stijl is dus een bundeling en verfijning van verschillende stijlen zoals ju jutsu, Daito Ryu, Aikido, Hakko Ryu en nog andere. De stijl is vervolledigd met eigen discipline en logica.

 

 

De stichter…

Soke Wim van Dooren is de stichter van de Makoto Ryu Ju Jutsu. In 1981 werd hij één van de eerste Belgische shihans van de Hakko Ryu Ju Jutsu school in Omiya, een klein stadje in Japan.De opleiding daar gebeurde door Soke Ryho Okuyama, de stichter van de Hakko Ryu. Vooral de niet-officiële opleiding 's avonds die in alle anonimiteit gegeven werd door Shihan Shinzan Segawa was bijzonder leerrijk.

 

Als Shihan verdiepte Wim zich nadien in de studies van sportverzorger, waar het vak anatomie de hoofdbrok vormde. Door deze opleiding groeide bij Wim de overtuiging dat de ju jutsu-technieken van de Hakko Ryu eigenlijk nog veel verder en meer anatomisch verantwoord uitgebouwd kunnen worden. Deze overtuiging verplichtte hem een totaal andere techniek te ontwikkelen. Toch besloot hij nog eerst de opleiding van Kaiden Shihan Sandan Kitshu te volgen in de Hakko Ryu. Daarna is de Makoto Ryu in een versneld tempo tot ontwikkeling gekomen, omdat Wim in Japan de perfectie niet vond waar hij zo op had gehoopt.

 

 

Het embleem…

 

 

 

 

 

 

 

 

Het embleem heeft een ronde vorm bestaande uit drie ringen. De buitenste cirkel staat voor hetgene dat ons allen omringt, het universum. De middelste ring symboliseert onszelf, de mens. De laatste cirkel, die een bol vormt, staat symbool voor de aarde.

 

De ruiten vormen, als je ze verbind tot één grote ruit, de vier windstreken met daartussen de tussenwindstreken. De “lijnen” zijn belangrijk omdat elke stap die we zetten voorkomt uit één van deze windrichtingen.

 

De 16 punten van de vier ruiten lopen samen met de 16 basisoefeningen of kata’s die we

beheersen. In elke ruit bevind zich nog een bol, deze staan voor de vier grondbeginselen van alles: lucht, water, vuur en aarde.

De kleuren van het embleem spelen ook een belangrijke rol: De witte en zwarte kleuren weerspiegelen onze zoektocht naar evenwicht tussen alle tegenwerkende of tegengestelde facetten in ons leven (yin-yang, goed vs kwaad, mannelijk vs vrouwelijk, …)

 

Het woord “Makoto” beschrijft ons het pad dat we zouden moeten bewandelen, het woord zelf heeft drie betekenissen: Eerlijkheid, oprechtheid en betrouwbaarheid.

 

 

 

 

 

 

De Weg van een ju-jutsuka...

 

Wat betekent de weg? Hoe volgt men deze weg? Ju-jutsu is veel meer dan louter fysieke zelfverdediging: het is een weg die leidt naar zelfverwerkelijking of spirituele groei. Door het beoefenen van kunsten zoals Makoto Ryu en zwaardtechnieken krijgt de ju jutsuka de gelegenheid om, volgens de traditie van de oude Japanse opvattingen, de 'weg' te volgen en zich zo te ontplooien. Wie zich traint in deze gevechtskunsten vindt uiteindelijk vrede, rust en zelfbeheersing. De ju jutsuka ervaart dat de vorm van het heelal en de eigen vorm in wezen identiek zijn; hij moet eigen lichaam en geest vergeten om zo het opgaan in de kosmos te ervaren. Alles - lichaam en geest, uiterlijk en innerlijk - vormt een onverbrekelijke eenheid.

 

Door steeds opnieuw de technieken te oefenen leert de ju jutsuka de geest volledig leeg te maken en krijgt hij een beter reactievermogen en een betere houding tegenover het gevecht. Wat het lichaam doet via het onbewuste is fundamenteel. Geest, lichaam en techniek moeten een totale eenheid vormen. Martiale kunst is dus niet zomaar een sport of een techniek zonder geest. In de martiale kunsten is training levensnoodzakelijk: er mee stoppen is hetzelfde als stoppen met ademen.

 

 

Volgens de hedendaagse denkwijze moet alles heel snel gaan, het liefst willen we alles leren in één les. Wie echter een martiale kunst wil beheersen, heeft jaren van volgehouden training voor de boeg. De eerste jaren bestaan uit training door wilskracht en bewuste inspanning. Alle technieken moeten heel bewust en geconcentreerd ingeoefend worden.

 

Daarna komt de tijd van concentratie zonder bewustzijn. Heel wat technieken worden geautomatiseerd uitgeoefend. De leerling kan nu reeds op zijn beurt anderen onderwijzen.

Tenslotte bereikt de geest de ware vrijheid. Voor een vrije geest ligt de wereld open. Dan is hij een echte meester. Hij beoefent de technieken zuiver intuïtief. Het denken gebeurt nu vanuit de hara. Intuïtie en actie vallen samen. Bij het uitoefenen van martiale kunsten kan geen gedachte zijn. Bij de handeling zijn het voornemen en de actie gelijktijdig. Men kan de beweging alleen waarnemen in het begin en op het einde of wanneer de techniek vertraagd wordt uitgevoerd.

 

© Makoto Ryu 2017

 

Gesubsidieerd door